Breuken (reeks 1)

Hoofdmenu Eentje per keer 

Reken uit

  1. \(\)In een doos met 700 stukken snoepgoed zijn \(\frac{2}{10}\) van de stukken snoepgoed koekjes. Hiervan zijn er \(\frac{5}{7}\) die een vierkante vorm hebben. Hoeveel koekjes die een vierkante vorm hebben zijn er?\(\)
  2. \(\)In een bedrijf met 360 werknemers zijn \(\frac{5}{8}\) van de werknemers vrouwen. Hiervan zijn er \(\frac{3}{5}\) die minstens 3 talen spreken. Hoeveel vrouwen die minstens 3 talen spreken zijn er?\(\)
  3. \(\)In een doos met 224 prullen zijn \(\frac{6}{7}\) van de prullen polsbandjes. Hiervan zijn er \(\frac{2}{8}\) die lekker ruiken. Hoeveel polsbandjes die lekker ruiken zijn er?\(\)
  4. \(\)In een bedrijf met 144 werknemers zijn \(\frac{1}{3}\) van de werknemers vrouwen. Hiervan zijn er \(\frac{6}{8}\) die minstens 2 kinderen hebben. Hoeveel vrouwen die minstens 2 kinderen hebben zijn er?\(\)
  5. \(\)In een doos met 240 stukken snoepgoed zijn \(\frac{9}{10}\) van de stukken snoepgoed koekjes. Hiervan zijn er \(\frac{1}{6}\) die een vierkante vorm hebben. Hoeveel koekjes die een vierkante vorm hebben zijn er?\(\)
  6. \(\)In een doos met 75 stukken snoepgoed zijn \(\frac{2}{3}\) van de stukken snoepgoed gele snoepjes. Hiervan zijn er \(\frac{1}{5}\) die een vierkante vorm hebben. Hoeveel gele snoepjes die een vierkante vorm hebben zijn er?\(\)
  7. \(\)In een bedrijf met 288 werknemers zijn \(\frac{7}{8}\) van de werknemers mannen. Hiervan zijn er \(\frac{1}{4}\) die minstens 2 kinderen hebben. Hoeveel mannen die minstens 2 kinderen hebben zijn er?\(\)
  8. \(\)In een doos met 120 stukken snoepgoed zijn \(\frac{1}{4}\) van de stukken snoepgoed koekjes. Hiervan zijn er \(\frac{3}{6}\) die een vierkante vorm hebben. Hoeveel koekjes die een vierkante vorm hebben zijn er?\(\)
  9. \(\)In een doos met 105 prullen zijn \(\frac{4}{5}\) van de prullen polsbandjes. Hiervan zijn er \(\frac{2}{3}\) die lekker ruiken. Hoeveel polsbandjes die lekker ruiken zijn er?\(\)
  10. \(\)In een vrachtwagen met 147 dozen zijn \(\frac{2}{3}\) van de dozen kartonnen doosjes. Hiervan zijn er \(\frac{1}{7}\) die gebarsten zijn. Hoeveel kartonnen doosjes die gebarsten zijn zijn er?\(\)
  11. \(\)In een bedrijf met 720 werknemers zijn \(\frac{7}{8}\) van de werknemers vrouwen. Hiervan zijn er \(\frac{6}{10}\) die minstens 3 talen spreken. Hoeveel vrouwen die minstens 3 talen spreken zijn er?\(\)
  12. \(\)In een bedrijf met 315 werknemers zijn \(\frac{3}{7}\) van de werknemers vrouwen. Hiervan zijn er \(\frac{1}{5}\) die minstens 3 talen spreken. Hoeveel vrouwen die minstens 3 talen spreken zijn er?\(\)

Reken uit

Verbetersleutel

  1. \(\frac{2}{10}\times\frac{5}{7}\times 700=100\text{ koekjes die een vierkante vorm hebben}\)
  2. \(\frac{5}{8}\times\frac{3}{5}\times 360=135\text{ vrouwen die minstens 3 talen spreken}\)
  3. \(\frac{6}{7}\times\frac{2}{8}\times 224=48\text{ polsbandjes die lekker ruiken}\)
  4. \(\frac{1}{3}\times\frac{6}{8}\times 144=36\text{ vrouwen die minstens 2 kinderen hebben}\)
  5. \(\frac{9}{10}\times\frac{1}{6}\times 240=36\text{ koekjes die een vierkante vorm hebben}\)
  6. \(\frac{2}{3}\times\frac{1}{5}\times 75=10\text{ gele snoepjes die een vierkante vorm hebben}\)
  7. \(\frac{7}{8}\times\frac{1}{4}\times 288=63\text{ mannen die minstens 2 kinderen hebben}\)
  8. \(\frac{1}{4}\times\frac{3}{6}\times 120=15\text{ koekjes die een vierkante vorm hebben}\)
  9. \(\frac{4}{5}\times\frac{2}{3}\times 105=56\text{ polsbandjes die lekker ruiken}\)
  10. \(\frac{2}{3}\times\frac{1}{7}\times 147=14\text{ kartonnen doosjes die gebarsten zijn}\)
  11. \(\frac{7}{8}\times\frac{6}{10}\times 720=378\text{ vrouwen die minstens 3 talen spreken}\)
  12. \(\frac{3}{7}\times\frac{1}{5}\times 315=27\text{ vrouwen die minstens 3 talen spreken}\)
Oefeningengenerator vanhoeckes.be/wiskunde 2025-05-30 04:07:01