Instapvraagstukken

Hoofdmenu Eentje per keer 

Gebruik het stappenplan voor het oplossen van vraagstukken.

  1. \(\text{Jana gaat 4 dagen in de week lopen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 28 km gelopen.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\)
  2. \(\text{Ayman heeft 29 euro uitgegeven aan een spelletje voor de PlayStation.} \\ \text{Er is nu nog 53 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Ayman voor de aankoop?}\)
  3. \(\text{Nihad gaat 4 dagen in de week fietsen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal tourkes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 72 km gefietst.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\)
  4. \(\text{Sarah gaat 4 dagen in de week schaatsen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondjes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 16 km geschaatst.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\)
  5. \(\text{Mila heeft 4 meter stof nodig om een kleedje te maken.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 50 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de stof per meter maximaal kosten?}\)
  6. \(\text{Maxim heeft 60 euro uitgegeven aan een kerstcadeau voor een vriendin.} \\ \text{Er is nu nog 198 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Maxim voor de aankoop?}\)
  7. \(\text{Lina heeft 3 meter stof nodig om een kleedje te maken.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 62 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de stof per meter maximaal kosten?}\)
  8. \(\text{Mohamed heeft 32 euro uitgegeven aan een spidermanpak.} \\ \text{Er is nu nog 173 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Mohamed voor de aankoop?}\)
  9. \(\text{Nihad gaat 5 dagen in de week lopen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 40 km gelopen.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\)
  10. \(\text{Wouter heeft 46 euro uitgegeven aan een nieuwe batterij voor zijn smartphone.} \\ \text{Er is nu nog 236 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Wouter voor de aankoop?}\)
  11. \(\text{Ayman heeft 38 euro uitgegeven aan een kerstcadeau voor een vriendin.} \\ \text{Er is nu nog 273 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Ayman voor de aankoop?}\)
  12. \(\text{Sarah gaat 5 dagen in de week fietsen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal tourkes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 75 km gefietst.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\)

Gebruik het stappenplan voor het oplossen van vraagstukken.

Verbetersleutel

  1. \(\text{Jana gaat 4 dagen in de week lopen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 28 km gelopen.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\\ \text{x is het aantal km per ronde} \\ 4.x = 28 \\ \Leftrightarrow x = \frac{28}{4} = 7 \\ \text{Jana legt 7 km af per ronde}\)
  2. \(\text{Ayman heeft 29 euro uitgegeven aan een spelletje voor de PlayStation.} \\ \text{Er is nu nog 53 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Ayman voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Ayman voor de aankoop} \\ x - 29 = 53 \\ \Leftrightarrow x = 53 + 29 = 82 \\ \text{Ayman had 82 euro}\)
  3. \(\text{Nihad gaat 4 dagen in de week fietsen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal tourkes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 72 km gefietst.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\\ \text{x is het aantal km per tourke} \\ 4.x = 72 \\ \Leftrightarrow x = \frac{72}{4} = 18 \\ \text{Nihad legt 18 km af per tourke}\)
  4. \(\text{Sarah gaat 4 dagen in de week schaatsen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondjes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 16 km geschaatst.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\\ \text{x is het aantal km per rondje} \\ 4.x = 16 \\ \Leftrightarrow x = \frac{16}{4} = 4 \\ \text{Sarah legt 4 km af per rondje}\)
  5. \(\text{Mila heeft 4 meter stof nodig om een kleedje te maken.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 50 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de stof per meter maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per stof} \\ 4.x = 50 \\ \Leftrightarrow x = \frac{50}{4} = 12.5 \\ \text{Mila kan maximaal 12.5 euro uitgeven aan een meter stof}\)
  6. \(\text{Maxim heeft 60 euro uitgegeven aan een kerstcadeau voor een vriendin.} \\ \text{Er is nu nog 198 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Maxim voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Maxim voor de aankoop} \\ x - 60 = 198 \\ \Leftrightarrow x = 198 + 60 = 258 \\ \text{Maxim had 258 euro}\)
  7. \(\text{Lina heeft 3 meter stof nodig om een kleedje te maken.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 62 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de stof per meter maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per stof} \\ 3.x = 62 \\ \Leftrightarrow x = \frac{62}{3} = 20.67 \\ \text{Lina kan maximaal 20.67 euro uitgeven aan een meter stof}\)
  8. \(\text{Mohamed heeft 32 euro uitgegeven aan een spidermanpak.} \\ \text{Er is nu nog 173 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Mohamed voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Mohamed voor de aankoop} \\ x - 32 = 173 \\ \Leftrightarrow x = 173 + 32 = 205 \\ \text{Mohamed had 205 euro}\)
  9. \(\text{Nihad gaat 5 dagen in de week lopen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 40 km gelopen.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\\ \text{x is het aantal km per ronde} \\ 5.x = 40 \\ \Leftrightarrow x = \frac{40}{5} = 8 \\ \text{Nihad legt 8 km af per ronde}\)
  10. \(\text{Wouter heeft 46 euro uitgegeven aan een nieuwe batterij voor zijn smartphone.} \\ \text{Er is nu nog 236 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Wouter voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Wouter voor de aankoop} \\ x - 46 = 236 \\ \Leftrightarrow x = 236 + 46 = 282 \\ \text{Wouter had 282 euro}\)
  11. \(\text{Ayman heeft 38 euro uitgegeven aan een kerstcadeau voor een vriendin.} \\ \text{Er is nu nog 273 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Ayman voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Ayman voor de aankoop} \\ x - 38 = 273 \\ \Leftrightarrow x = 273 + 38 = 311 \\ \text{Ayman had 311 euro}\)
  12. \(\text{Sarah gaat 5 dagen in de week fietsen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal tourkes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 75 km gefietst.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\\ \text{x is het aantal km per tourke} \\ 5.x = 75 \\ \Leftrightarrow x = \frac{75}{5} = 15 \\ \text{Sarah legt 15 km af per tourke}\)
Oefeningengenerator vanhoeckes.be/wiskunde 2025-05-30 04:59:37